De oogleden

De bovenste en onderste oogleden zijn dunne huidplooien die de ogen bedekken. Ze hebben een beschermende functie tegen uitdroging, fel licht en vreemde voorwerpen die op ons afkomen. De oogleden sluiten snel in een reflex (knipperen) zodat ze een mechanische barrière vormen. Deze reflex wordt opgewekt door het zien van een naderend voorwerp, door aanraking van het oogoppervlak of doordat de wimpers worden blootgesteld aan wind of kleine stof- of zanddeeltjes. Aan de binnenkant van het ooglid zet het bindvlies (conjunctiva) zich voort en bedekt het oogoppervlak tot aan de rand van het hoornvlies. Het bindvlies beschermt de gevoelige weefsels die eronder liggen. Door te knipperen verspreiden de oogleden een dun laagje traanfilm dat het oog vochtig en schoon houdt. In het bovenste ooglid zitten ongeveer 25 talgkliertjes en in het onderste ooglid ongeveer 20. De talgklieren spelen een belangrijke rol bij de productie van de traanfilm. Langs de ooglidrand liggen nog zweetkliertjes en de wimpers.