In het voorste deel van het oog, tussen het hoornvlies (cornea) en de ooglens, bevindt zich de iris.
Dit deel van het oog geeft onze ogen kleur. Heb je blauwe ogen? Dan heeft het oog weinig pigmentatie. Heb je bruine ogen? Dan hebben je ogen juist veel pigmentatie. Daarnaast bestaan er ook grijze ogen en groene ogen. Aan de voorzijde van de iris hebben de cellen weinig pigment, waardoor je een duidelijk reliëf kunt zien. Bij donkere ogen is dit minder goed zichtbaar. De iris regelt de hoeveelheid licht wat het oog binnenkomt. In het midden van de iris is de pupil zichtbaar als een ‘’zwart gaatje’’. Twee spieren van de iris kunnen de pupilgrootte beïnvloeden, namelijk de kringspier en de radiaire spier. In het binnenste van de iris, vlak om de pupil heen, ligt de kringspier. De kringspier zorgt ervoor dat de pupil zich kan vernauwen. Met fel licht wordt de pupil kleiner, zodat er weinig licht het oog binnenvalt. Wanneer het donker is dan zal de pupil zich verwijden, zodat er zoveel mogelijk licht binnenkomt. Naast dat de hoeveelheid licht de grootte van onze pupil verandert, zijn ook onze emoties van invloed. Wanneer je bijvoorbeeld schrikt dan worden de pupillen wijder.